
Jurisprudentie
AQ7102
Datum uitspraak2004-08-20
Datum gepubliceerd2004-08-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/004029-04, 09/004049-04 (ttz.gev.) en 09/004050-04 (ttz.gev.)
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-08-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/004029-04, 09/004049-04 (ttz.gev.) en 09/004050-04 (ttz.gev.)
Statusgepubliceerd
Indicatie
[...] De verdachte heeft een officier van justitie en een Rotterdamse rechter meermalen persoonlijk bedreigd door brieven te sturen waarin hij, onder andere, dreigde hen te doden. Daarnaast heeft hij bedreigingen geuit naar internationale Israëlische, Joodse en Amerikaanse instellingen en organisaties. Verdachte heeft via e-mails naar de de NOS verstuurd, waarin hij dreigde met aanslagen als Nederland zich niet terug zou trekken uit Irak. Verdachte heeft daarnaast een zogenaamde 'poederbrief' naar het Ministerie van Algemene Zaken verstuurd. De door verdachte verzonden enveloppe bevatte wit, op antrax gelijkend poeder, en een brief met zeer dreigende teksten. [...]
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummers 09/004029-04, 09/004049-04 (ttz.gev.) en 09/004050-04 (ttz.gev.)
rolnummers 0006, 0007 en 0008
's-Gravenhage, 20 augustus 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie met parketnummers 09/004029-04 en 09/004049-04 alsmede in de door de politierechter naar de meervoudige strafkamer verwezen zaak met parketnummer 09/004050-04 tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboorteplaats] [geboortedatum],
[adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 augustus 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D. Laheij, advocaat te Rotterdam, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. Nieuwenhuis heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/004029-04 onder feit 1 primair, 2, 3, 4 en 5 en het hem bij dagvaarding onder parketnummer 09/004049-04 en het hem bij dagvaarding onder parketnummer 09/004050-04 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht, deelname aan het gokverslavingsprogramma van het Deltaboumanhuis en begeleiding door de GGZ.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
Bewijs-verweer.
Door de raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting betoogd dat verdachte van alle telastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken aangezien er geen sprake is geweest van opzettelijk handelen. Onder verwijzing naar de conclusies van de psychiater en de psycholoog, te weten respectievelijk ‘(dat het denkbaar is) dat verdachte gezien zijn intellectuele handicap alsmede zijn sterk wisselende psychiatrische conditie van de afgelopen zes maanden sterk impulsief heeft gehandeld’ en dat verdachte ‘door de combinatie van bij hem bestaande beperkingen en de voortdurende stress zijn gedrag niet meer in voldoende vrijheid kon controleren’ heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte geen controle had over zijn handelingen en derhalve nooit doelgericht en bewust gehandeld kan hebben.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. Het niet aannemen van opzettelijk handelen op grond van een psychische stoornis komt eerst aan de orde wanneer er sprake is van een verdachte die van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan is verstoken. Daarvan is hier geen sprake. Zowel de psychiater als de psycholoog komen tot de conclusie dat de feiten indien bewezen verdachte voor een deel kunnen worden toegerekend. Daar komt bij dat de door verdachte geuite bedreigingen specifiek bepaalde (groepen van) personen betreffen en zijn gezonden aan adressen die daarop aansluiten. Derhalve kan worden bewezen dat verdachte de handelingen opzettelijk heeft verricht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de dagvaarding met parketnummer 09/004029-04 onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 telastegelegde feiten, het op de dagvaarding met parketnummer 09/004049-04 telastegelegde feit alsmede het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/004050-04 telastgelegde feit, heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
Verweer psychische overmacht.
Namens verdachte heeft de raadsvrouw een beroep gedaan op psychische overmacht, op grond waarvan verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Verdachte zou – aldus de verdediging – hebben gehandeld onder invloed van een psychische drang. Deze psychische drang zou het gevolg zijn geweest van de aanwezigheid van een acute vorm van een stress-situatie bij verdachte in de vorm van angst en paniek.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman en overweegt hieromtrent het volgende.
De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat er bij verdachte sprake was van een zodanige (externe) psychische dwang dat van hem in redelijkheid niet gevergd kon worden anders te handelen dan hij heeft gedaan. De rechtbank neemt wel aan dat verdachte zich gedwongen voelde uiting te geven aan zijn woede en frustratie. Niet gebleken echter is dat er voor verdachte een zodanige druk is ontstaan waardoor in redelijkheid geen andere mogelijkheid meer resteerde dan te handelen als hij heeft gedaan.
De rechtbank acht derhalve niet aannemelijk dat verdachte heeft gehandeld in een toestand van psychische overmacht.
Strafbaarheid van verdachte.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straffen en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder dit deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft twee personen meermalen persoonlijk bedreigd te weten een officier van justitie en een Rotterdamse rechter. Verdachte heeft brieven gestuurd waarin hij, onder andere, dreigde hen te doden. Daarnaast heeft hij bedreigingen geuit naar internationale organisaties en instellingen waarbij verdachte het gemunt had op Israëlische, Joodse en Amerikaanse instellingen. Verdachte heeft via e-mails, welke hij naar de NOS stuurde, gedreigd met aanslagen als Nederland zich niet terug zou trekken uit Irak. Verdachte heeft daarnaast een zogenaamde “poederbrief” naar het Ministerie van Algemene Zaken verstuurd. De door verdachte verzonden enveloppe bevatte wit, op antrax gelijkend poeder, en een brief met zeer dreigende teksten.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij de bedreigingen heeft gedaan in een periode waarin de vrees voor terroristische aanslagen en poederbrieven zeer leeft in de samenleving. De bedreigingen zijn, gezien het feit dat anderen in het verleden de dreigementen daadwerkelijk hebben uitgevoerd en vele mensen hierdoor zijn gedood, terecht zeer serieus opgevat.
Hoewel de rechtbank ervan uit gaat dat verdachte nooit werkelijk van plan is geweest uitvoering te geven aan de door hem geuite bedreigingen, neemt dit, mede gezien de wijze waarop de bedreigingen zijn geuit en de inhoud van de bedreigingen, de ernst van de feiten geenszins weg. De rechtbank neemt verdachte de bedreigingen in bijzonder kwalijk aangezien verdachte hiermee heeft willen tornen aan de fundamenten van een democratische rechtstaat. Dergelijke feiten dienen dan ook krachtig bestreden te worden.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de Pro Justitia rapportage d.d. 23 oktober 2003, opgemaakt en ondertekend door drs. J.J. van der Weele, psycholoog alsmede op de Pro Justitia rapportage d.d. 13 juni 2004, opgemaakt en ondertekend door R.J.H. Winter, psychiater. Beide deskundigen komen tot de conclusie dat verdachte beperkt is in zijn intelligentie en last heeft van een angststoornis. Ten tijde van het plegen van de telastgelegde feiten zijn de beperkte vermogens van verdachte en zijn psychiatrische stoornis, volgens beide deskundigen, van invloed geweest. Door de psycholoog wordt geconcludeerd dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient worden aangemerkt. De psychiater acht verdachte in sterke mate verminderd toerekeningsvatbaar.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op een reclasseringsrapport d.d. 27 juli 2004 opgemaakt door I. Kerssenberg, reclasseringswerker. De reclassering acht, gezien het recidivegevaar, verplicht reclasseringscontact noodzakelijk. De reclassering adviseert voorts deelname aan een programma van het Deltabouman teneinde verdachte van zijn gokverslaving af te helpen. Bovendien wordt begeleiding door het RIAGG en verplichte inname van medicatie geadviseerd.
De rechtbank neemt voor wat betreft de mate van toerekening de conclusie van de psychiater over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal hiermee rekening houden bij het bepalen van de op te leggen straf.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op een op naam van verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d.29 april 2004 waaruit blijkt dat verdachte nooit eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank is, gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. De rechtbank zal een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan dergelijke strafbare feiten. Hieraan zal de rechtbank, conform de adviezen van de deskundigen, verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde verbinden met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank acht een stok achter de deur voor langere tijd noodzakelijk.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 1 verbeurdverklaren, zijnde dit voorwerp voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien
met betrekking tot dit aan verdachte toebehorende voorwerp het onder parketnummer 09/004029-04 onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan.
De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2 en 3 onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding met parketnummer 09/004029-04 onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 telastegelegde feiten, het op de dagvaarding met parketnummer 09/004049-04 telastegelegde feit alsmede het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/004050-04 telastgelegde feit, heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van parketnummer 09/004029-04, feit 1 primair:
bedreiging met openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen en/of goederen en/of geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen en/of bedreiging met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen en/of goederen in gevaar wordt gebracht en/of bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, terwijl deze bedreiging schriftelijk en onder bepaalde voorwaarden is geschied, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 09/004029-04, feit 2:
bedreiging met openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen en goederen en geweld tegen een internationaal beschermd persoon en diens beschermde goederen en bedreiging met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen en/of goederen in gevaar wordt gebracht en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 09/004029-04, feit 3:
bedreiging met openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen en goederen en bedreiging met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen en goederen in gevaar wordt gebracht en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met brandstichting, terwijl deze bedreiging schriftelijk en onder bepaalde voorwaarden is geschied, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 09/004029-04, feit 4 en feit 5:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummers 09/004049-04 en 09/004050-04:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 8 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 3 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht; ook indien zulks inhoudt deelname aan het programma van het Delta Bouman met betrekking tot gokverslavingen, begeleiding door de GGZ en het innemen van medicatie;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
Ten aanzien van parketnummer 09/004029-04:
in verzekering gesteld op: 29 april 2004,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 29 april 2004,
Ten aanzien van parketnummer 09/004049-04:
in verzekering gesteld op: 8 september 2003,
in vrijheid gesteld op: 10 september 2003,
Ten aanzien van parketnummer 09/004050-04:
in verzekering gesteld op: 24 juni 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 26 juni 2003,
welke voorlopige hechtenis werd geschorst met ingang van: 26 juni 2003,
verklaart verbeurd het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 1, te weten: een laptop computer, merk: Toshiba voorzien van postcode 1081 HV;
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2 en 3, te weten: handgeschreven brieven RC nummer 6 en 9;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Dettmeijer-Vermeulen, voorzitter,
Brink en Wapenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Doorne, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 augustus 2004.